@Meksjoef
1. hééél vroeg opstaan
2. rond zonsopkomst op plek van bestemming zijn. Als het nog koud is bewegen de insecten niet of nauwelijks omdat ze koudbloedig zijn en eerst moeten opwarmen
3. gebied afzoeken op onderwerpen en markeren met een weidepaaltje (kun je later de plek makkelijk terugvinden

)
4. aan de slag.
Ik fotografeer vaak tegen het licht in. Dit geeft meer sfeer, zeker als licht op dauwdruppels etc. valt. Het onderwerp zelf licht ik dan op met een klein reflectiescherm.
Mijn DoF is vaak klein (smaakkwestie) door gebruik van een grote opening (tussen f/2.8 - 5.4).
Meestal zit mijn onderwerp "laag bij de grond". Ik gebruik (i.t.t. voorheen) steeds vaker een statief (wat pijnlijke, stijve gewrichten).
Scherpstellen doe ik handmatig voor exacte bepaling. (Kan op de camera tot 100% op scherpstelgebied inzoomen). Laatste tijd ook een draadloze afstandsbediening. Is toch wel handig; hoef je na het scherpstellen nergens meer aan te komen. Een ministatiefje gebruik ik om het reflectiescherm o.i.d. vast te houden. Dan hou je altijd je handen vrij om een spriet wat weg te buigen (of net ernaar toe

)
Ook probeer ik wat van de omgeving mee te nemen. Daarom fotografeer ik ook graag "door begroeiing heen" zoals bij bovenstaande foto.
5. Véél doen en uitproberen.
6. Véél geduld hebben
7. en zodra de insecten opgewarmd zijn en rondvliegen stop ik ermee ... ik ga er niet achteraan lopen
