Afkomstig uit de Ruwharigenfamilie. De meeste planten afkomstig uit deze familie hebben stengels en bladeren rijkelijk bezet met wollige haren. Bekende andere soorten zijn: Smeerwortel, Slangenkruid, Ossentong en Vergeet-me-nietjes. Een ander detail is dat in heel veel gevallen bij de blauwbloeiende soorten, de ongeopende en pas geopende knop rose-rood kleuren en later blauw. In vrijwel iedere tuin zijn wel Vergeet-me-nietjes te vinden. Let er maar eens op!
De Latijnse benaming van dit Longkruid is Pulmonaria officinalis. De geslachtsnaam Pulmonaria verwijst naar Longen en de soortnaam officinalis verwijst naar medicinaal. Longkruid is zo genoemd omdat de bladeren met een beetje fantasie uitzien als menselijke longen. Vroeger werd dit kruid derhalve gebruikt om longaandoeningen en aanverwante aandoeningen te genezen met dit kruid. Een echt tastbaar bewijs is er niet maar een drankje met Longkruid en o.a. Smalle weegbree zou idd een slijmoplossende werking hebben. Carl Linnaeus, een Zweedse arts en botanicus uit de 18e eeuw heeft een plantenindeling gemaakt en alle planten voorzien van een Latijnse geslachts- en soortnaam. Als er toen een geneeskrachtige werking aanwezig was of als de plant ervoor gebruikt werd, kreeg deze plant als soortnaam officinalis. Zo zou een paardenbloem (Taraxacum officinalis/officinale) dus ook een medicinale werking hebben. Paardenbloem schijnt een verbeterende werking op de spijsvertering te hebben en ook gunstig werken op nieren en lever. Dat paardenbloembladeren als sla gegeten kan worden, is al langer bekend. Prima groenvoer voor konijnen. Hier in het zuiden noemt men dit "konijnenvoer" zoermilk.
Terug naar het Longkruid. Het is een fraai kruid doch door de kluwenrijke bloei en bebladering lastig om mooi op de plaat te zetten.