Voor de Bloemenweek heb ik mijn macrolens maar weer eens gepakt. Ik heb me voorgenomen om met deze lens de wilde-bloemenfoto's te maken. Ook heb ik me voorgenomen om de foto's minimaal bij te snijden.
MaandagHet weer begon deze week wisselvallig, er stond een stevige wind (windkracht 4, NNW) en het was overwegend bewolkt. Vanwege de harde wind heb ik maar lage bloemetjes gezocht. Uiteindelijk is het de Boterbloem geworden. De foto heb ik in de nabewerking een lichte soft glow meegegeven, gewoon... omdat ik dat mooi vind.
Exif: 1/200s f/14.0 ISO800 105mm (35mm eq:105mm)
Update
Ranunculus is de botanische naam van een geslacht van planten in de familie Ranunculaceae. Het geslacht omvat onder andere boterbloemen en waterranonkels. Afhankelijk van de taxonomische opvatting telt het tussen de 250 tot 600 soorten. Het zijn meestal overblijvende, kruidachtig planten met helder gele of soms witte bloemen. Alle Ranunculus soorten zijn giftig voor vee, maar hun onaangename smaak zorgt dat het vee ze vanzelf laat staan. Vergiftiging kan wel optreden wanneer boterbloemen overvloedig voorkomen in afgegraasde weiden waar weinig eetbaars overgebleven is. De giftige stoffen (vooral protoanemonine) worden grotendeels afgebroken wanneer de plant gedroogd wordt, waardoor hooi met gedroogde boterbloemen ertussen wel veilig is.
(Bron: Wikipedia)
Dinsdag"Weet waar je om vraagt...", daar moest ik gelijk aan denken toen ik het zonnetje lekker fel zag schijnen. Gisteren werden we nog geconfronteerd werd met wisselvallige weer en daar werd een beetje over geklaagd. Maar met een felle zon zou het zeker geen gemakkelijke dag worden. De moed niet laten zakken en gelijk maar op zoek naar bloemetjes in de schaduw, en dan niet de standaard bloemetjes maar de "bijzondere". De vraag is dan weer hoe je die bijzondere bloemetjes ontdekt, zeker als je er geen verstand van hebt. Niet teveel over nadenken, maar gewoon "doen" is het devies.
Het nadeel van het zoeken naar bloemen in de schaduw is dat veel knoppen door een gebrek aan zonlicht nog niet open waren gegaan. Plotseling zag ik in de berm deze kleine bloemetjes, ze kwamen mij niet bekend voor en dus moest het wel iets "bijzonders" zijn. Snel de camera gepakt en wat foto's gemaakt. Later zou ik wel kijken of het echt iets bijzonders was...
EXIF: 1/200s f/10.0 ISO640 105mm (35mm eq:105mm)
Na wat zoekwerk thuis bleek het om de Bermooievaarsbek te gaan. De Bermooievaarsbek of Pyrenese ooievaarsbek (Geranium pyrenaicum) is een vaste plant uit de ooievaarsbekfamilie (Geraniaceae). De plant komt van nature voor in West-Europa en Azië. In Nederland is de plant vrij zeldzaam. De plant wordt 20-60 cm hoog en heeft naar boven toe steeds meer klierharen. De bladeren zijn tot de helft of tot twee derde ingesneden. De Bermooievaarsbek bloeit van mei tot de herfst met tot 1 cm grote, paarse bloemen. De kelkbladen zijn 4-5 mm lang. De Bermooievaarsbek komt voor op open grond in bermen, op rivierdijken en spoordijken.
Diagnostische kenmerken: Kroonbladen 2-spletig, (6-)7-9(-10) mm lang, paarsrood, zeldzamer wit. Kelkbladen 4-5 mm lang. Plant naar boven toe met een toenemend aantal klierharen, deze tot 0,1 mm lang en vele malen korter dan de overige haren. Bladen 1/2-2/3 ingesneden. Deelvruchten glad, aangedrukt behaard.
(Bron: Wikipedia en Soortenbank)
Zo zie je maar, toch een bijzonder plantje gevonden en deze plant groeide in de berm van het fietspad.
WoensdagVandaag een bewolkt dagje met een licht briesje. Een mooi weertje voor het maken van macrofoto's. Gisteravond had ik dit vrolijke bloemetje bij een korte wandeling al in het gras gespot. Vandaag er naartoe gegaan en snel wat foto's gemaakt.
EXIF: 1/200s f/16.0 ISO1600 105mm (35mm eq:105mm)
Update: iets lichter, n.a.v. opmerking van Geert
EXIF: 1/200s f/16.0 ISO1600 105mm (35mm eq:105mm)
Het blijkt hier om een
Scheefbloem Pinksterbloem te gaan (met dank aan Jo). De pinksterbloem, cardamine pratensis, is een plant uit de kruisbloemenfamilie. De soort is inheems en algemeen in Nederland en België en kan tot 50 cm hoog worden. De plant heeft een bladrozet. De stengel is hol en rond. De bladeren zijn samengesteld. De deelblaadjes van het bladrozet zijn kort en breed en vaak bochtig getand. De stengelbladeren zijn smal en lang. De vrucht is een hauw. Deze zijn bij de pinksterbloem smal en maximaal 5,5 cm lang.
De bloemen zijn tweeslachtig, er zijn 6 meeldraden en 1 stamper met een korte stijl. De meeldraden hebben gele helmknoppen en komen voor in 3 paar, waarvan 2 lange van 5 tot 10mm en 1 korte van 3 tot 6mm. Het vruchtbeginsel bestaat uit 2 gefuseerde vruchtbladen, is bovenstandig en bevat 20 tot 30 zaadknoppen. De bloemen groeien in een tros. De kelkbladen zijn onderaan met elkaar vergroeid, de kroonbladen niet. De kroonbladen zijn maximaal 1,8 cm lang en hebben een lila tot roze kleur met paarse aders, ze zijn zelden wit. De plant bloeit ondanks haar naam met name in de periode vóór Pinksteren. Eind april is meestal het hoogtepunt.
De plant komt voor in graslanden, bossen en in moeras (deze heb ik gevonden in een natte grasstrook vlak naast een sloot). In een omgeving die heel nat is, heeft ze zich op een bijzondere manier aan dit milieu aangepast. De deelblaadjes zijn dan kortgesteeld en beginnen al, terwijl ze nog aan de plant zitten, worteltjes te vormen. Wanneer ze van de plant afvallen, kunnen ze uitgroeien tot nieuwe planten. Het zaad komt in een dergelijk permanent nat milieu slecht tot ontkieming en op deze wijze kan de soort zich toch nog voortplanten.
De pinksterbloem is sterk in aantal achteruitgegaan door de intensivering van de landbouw. Ook komt de plant voor in gazons, waar ze door het intensieve maaibeheer niet tot bloei komt. Wanneer de eerste maaibeurten achterwege blijven, blijkt door de uitbundige bloei van pinksterbloemen hoeveel de soort erin voorkomt.
Pinksterbloem werd vroeger gebruikt tegen voorjaarsmoeheid vanwege het hoge gehalte aan vitamine C. Van de soort werd gedacht dat ze voor sommige ziekten een geneeskrachtige werking had.
(Bron: Wikipedia)
DonderdagHet waaide hard op de donderdag, dus zeker geen geschikt macroweer. Gelukkig nam de wind in de loop van de dag wat in kracht af. Dit keer de scooter van mijn dochter gepakt om even snel een bloemetje te zoeken. Na enkele minuten zag ik in de bosrand kleine roze bloemetje, bloemetjes die ik nog niet had gefotografeerd, dus... Bingo! Snel gestopt, afstappen, liggen in het gras om zo goed mogelijk de bloemetjes te fotograferen. Toen ik na een ruime minuut weer wilde opstaan, bleek dat inmiddels twee auto's waren gestopt en dat er inmiddels mensen kwamen aanrennen omdat ze "iemand bij de bosrand op de grond zagen liggen". Gelukkig kon ik hun geruststellen dat er niks met me aan de hand was en dat ik enkel en alleen een foto van een bloem aan het maken was.
EXIF: 1/125s f/14.0 ISO1400 105mm (35mm eq:105mm)
Het robertskruid (Geranium robertianum), want zo heet dit plantje, is er eentje uit de ooievaarsbekfamilie (Geraniaceae). De naam robertskruid zou of afgeleid zijn van de kleur rood of van Robert de Molesme die in de elfde eeuw dit kruid als geneesmiddel aanbeval.
Het is een een- of tweejarige, tot 50 cm hoge plant. De tot 6,5 cm grote bladeren zijn driehoekig, en een of tweemaal geveerd. De drie- tot vijftallige bladeren geven een goed middel om het robertskruid van andere Geranium-soorten te onderscheiden. Op droge ondergrond kleuren de bladeren rood. Ook de stengel kleurt vaak rood. De plant bloeit van april tot november. De roze (zeer zelden witte) bloemen hebben een doorsnee van 2 cm. De vijf kelkbladen zijn eirond tot langwerpig. De vijf kroonbladen zijn nauwelijks uitgerand. De bloemen worden bestoven door onder meer bijen. Het stuifmeel en de helmhokjes hebben een paarse of oranje kleur. De plant heeft een voorkeur voor beschaduwde plaatsen; men vind hem dan ook vaak langs wandelpaden in loofbossen.
De vrucht zou lijken op de snavel van een kraanvogel (geranos = kraanvogel). De stijlen blijven aan de zaden zitten en geven zo een snavelachtig uitzicht aan de vrucht. De vrucht is een splitvrucht en bevat vijf eenzadige deelvruchtjes. Bij uitdroging van de rijpe vrucht breekt de snavel open en worden de zaden in vijf richtingen geschoten, tot zes meter ver.
(Bron: Wikipedia)
VrijdagDe dag begon in Almere met perfect macroweer: een lekker bewolkt dagje met voldoende licht, een aangenaam temperatuurtje en nagenoeg windstil. Snel het natuurgebied in om de foto te maken.
EXIF: 1/200s f/16.0 ISO1250 105mm
Het is zo blijkt later de Hondsdraf (Glechoma hederacea) geworden.
Hondsdraf is een kruipende, geurende plant die behoort tot de lipbloemenfamilie (Lamiaceae). De naam is waarschijnlijk afkomstig van het Gotische woord 'Gunderaba' wat wonddrank betekent. De plant wordt 15 - 60 cm groot. De bladeren zijn niervormig met een gekartelde rand. Hoe zonniger de standplaats, des te kleiner de bladeren. Van maart tot juni zijn paars-blauwe bloemen te zien die met min of meer naar één zijde gerichte schijnkransen in de bladoksels. De onderlip is aan het einde in tweeën gespleten en de bovenlip is vlakl. Er zijn tweeslachtige en functioneel vrouwelijke exemplaren. De laatste hebben veel kleinere bloemen.
Hondsdraf komt voor in Eurazië en is in West-Europa heel algemeen. Van verse hondsdraf kan 'thee' worden getrokken met een aangenaam kruidige smaak die ligt tussen die van groentennat en munt. De plant wordt wel als geneeskrachtig kruid toegepast tegen onder meer jeuk en wonden. Het werkt ook tegen de jeuk die men krijgt van brandnetels, waar het dikwijls bij in de buurt groeit. Ook is het in gebruik in de bierbrouwerij. Daar was het een voorloper van hop.
(Bron: Wikipedia)
ZaterdagVandaag er snel op uitgetrokken, omdat het een zonnige dag zou worden. Ik had besloten om in een nieuw gebied te zoeken, om zodoende andere bloemen tegen te komen. Mijn besluit was juist, want het leverde me inderdaad heel eenvoudig een nieuw bloemetje op.
EXIF: 1/200s f/8.0 ISO250 105mm
Avondkoekoeksbloem, Silene latifolia.
De avondkoekoeksbloem, witte silene of lijnkruid is een plant uit de anjerfamilie (Caryophyllaceae). Het is een tot 1 m hoge, eenjarige tot overblijvende, algemeen voorkomende plant. De soort dankt zijn naam aan de bloemen, die 's avonds open staan. Ze wordt soms als een hybride tussen de dagkoekoeksbloem (Silene dioica) en de nachtkoekoeksbloem ( Silene noctiflora) beschouwd.
De behaarde stengels zijn meestal recht opgericht en vertakt. De bladeren staan paarsgewijs aan de stengel.
De bloemen hebben vijf witte, diep ingesneden kroonbladen. De bloemen verspreiden 's avonds een zwakke geur. De bloeiperiode is van mei tot oktober. Ze gaan strikt genomen al eerder open dan in de avond: in de loop van de middag. De vrucht is een met tanden openspringende (dehiscente) doosvrucht.
De plant staat op beschaduwde, grassige plaatsen, en op voedselrijke ruigten. Het verspreidingsgebied bereikt in Europa zijn noordgrens in Scandinavië, de zuidgrens loopt in Noord-Afrika, naar het oosten toe komt ze voor tot het Baikalmeer.
(Bron: Wikipedia)
ZondagVanmorgen vroeg opgestaan om de Gele Morgenster te fotograferen. Ik kwam deze bloem gisteren tegen. Helaas bloeide hij niet zo mooi als gisteren. Ik had er al spijt van dat ik er gisteren niet een foto van had gemaakt. Ook al komt deze bloem algemeen voor in Nederland, ik had hem nog niet eerder gezien.
Vandaag dus op zoek gegaan naar een andere bloem. Omdat ik op zoek was naar iets speciaals, ben ik naar het enige stukje bos in Almere gereden waar enkele sparren/dennnebomen groeien. Helaas was daar niks bijzonders te vinden. Uiteindelijk maar (...) de kruldistel gefotografeerd.
EXIF: 1/200s f/14.0 ISO320 105mm
De kruldistel (Carduus crispus) is een plant uit de composietenfamilie (Asteraceae). In Nederland komt de soort op vele plaatsen vrij algemeen voor, maar de soort is vrij zeldzaam in Zeeland en Drenthe. De plant kan 30-130 cm hoog worden en de gevleugelde stengels hebben tot 3 mm lange stekels. De bladeren zijn van onderen iets spinnenwebachtig behaard met zowel eencellige als meercellige haren. De kruldistel bloeit in Nederland in juli tot september met roodpaarse, bloemhoofdjes, die alleen of tot vijf bij elkaar aan de top van de stengel zitten. De plant komt voor op droge tot vochtige, bewerkte gronden.
(Bron: Wikipedia)