Op basis van deze gegevens neem ik aan dat je met een Nikon fotografeert.
De A staat voor diafragma-voorkeuze
De S staat voor sluitertijd-voorkeuze
De M staat voor manual
De P staat voor Programma
Vergeet de M en P-standen.
Gebruik de S en A-standen.
99% van mijn foto's maak ik in de A-stand (en velen met mij), dus vergeet voorlopig ook de S-voorkeuze tot je de relatie snapt en er mee overweg kunt gaan.
Stel je camera in op A-voorkeuze. Regel vervolgens met het draaiwieltje een diafragma-waarde in (f-waarde zal veranderen als je aan het wieltje draait). De bijbehorende sluitertijd (voor jouw lichtsituatie zal ook veranderen). Als je zonder aan het wieltje te draaien vervolgens op een ander onderwerp scherp stelt, zul je zien dat het diafragma gelijk is gebleven en de sluitertijd is veranderd.
Het voordeel van de A-stand is dat je de scherptediepte bepaald. Hier een link om even lekker met de scherptediepte te spelen.

Dus als je een bepaalde diafragma hebt ingesteld, berekent de camera vervolgens een sluitertijd voor een juiste belichting. Als de sluitertijd te langzaam is, waardoor je een bewogen foto krijgt, kun je bijvoorbeeld de iso-waarde verhogen (of een statief inzetten).
Waarom bestaat er een S-voorkeuze?
Simpel. Soms wil je niet dat de sluitertijd beneden een bepaalde waarde komt. Denk aan sportfotografie waarbij je bijvoorbeeld hebt vastgesteld dat je met een sluitertijd van 1/200sec of sneller moet werken. Deze stel je in via de S-voorkeuze. De camera betekent vervolgens de juiste diafragma erbij voor een juiste belichting van de foto.
Waarom bestaat er een M-voorkeuze?
Bijvoorbeeld omdat je graag handmatig het licht meet en deze waarden wilt instellen in de camera.
Waarom bestaat er een P-voorkeuze?
Omdat je te weinig verstand hebt van de relatie van diafragma, sluitertijd en iso-waarde en je door het draaien aan het instelwieltje wat instellingen kan veranderen. De camera zorgt er ten alle tijden voor dat je belichting juist is voor een juist belichte foto.
