Nog even een (late) reactie / aanvulling op het document van Bas op het aspect 1:1 vergrotingsmaatstaf.
Bas schreef:
Let op: Iets heel belangrijks, een echt macro-objectief heeft een vergroting van 1:1, oftewel 1. Er zijn veel objectieven, met een zogeheten ‘macro’ functie. Deze halen vaak een vergroting van 1:4, en zijn dus geen echte macro-objectieven. Een vergroting van 1:1 betekent, dat het beeld even groot op de sensor wordt geprojecteerd, als dat het in werkelijkheid is.
Er is geen tel zoomlens, welke een echt macro-objectief genoemd mag worden. Immers, macro begint pas bij 1:1. Een close-up-objectief zou het genoemd kunnen worden, wanneer tussen de vergrotingen 1:1 t/m 1:10 valt.
Hier valt niks op af te dingen, echter... de 1:1 vergroting bereik je
alleen als je ook echt bovenop je onderwerp gaat zitten. Als je dit niet doet, zit je gelijk niet meer aan die vergrotingsmaatstaf van 1:1. De vraag is: Hoe kun je zelf testen wanneer je op die 1:1-vergroting zit en wanneer niet? Voor het bepalen van die afstand ga ik uit van mijn eigen situatie. Iedereen kan dit vervolgens "vertalen" naar zijn/haar persoonlijke situatie.
Ik heb zelf een full frame camera van het merk Nikon. De sensor is (en dit heb ik even opgezocht) 36mm x 23,9mm groot. Als je praat over een 1:1 vergroting (zie citaat van Bas), dan moet dus een onderwerp even groot op de sensor wordt geprojecteerd, als dat het in werkelijkheid is. Maar hoe kun je dat nu vaststellen?
Je kent in dit geval de maat van je sensor (in mijn geval dus 36mm breed bij 23,9mm hoog). Wanneer je een meetlint pakt, dan kun je zien op welke onderwerpafstand je een 1:1 vergroting hebt. Als je in de breedte wilt "meten" dan moet het beeld dus 36mm meetlint laten zien, "meet" je in de hoogte, dan moet het beeld (je foto) dus 23,9mm meetlint laten zien. Let op! Het beeld geprojecteerd op het display is niet altijd een 100% weergave van het vastgelegde beeld, bij sommige camera's is het beeld wat getoond wordt kleiner dan 100%. Als je het precies wilt weten, dan resteert niks anders dan de foto binnen te halen op de computer en daar het 100% sensorbeeld te bekijken. Als het je om een "ongeveer afstand" gaat, dan is het display goed bruikbaar.
Ik heb die test dus gedaan en wat blijkt? Bij de minimale onderwerpafstand van de lens, in mijn geval met de Nikon 105mm f/2.8 macrolens op 31,4cm (de minimale scherpstelafstand), heb ik een 1:1 vergroting. Let op! De 31,4cm is de afstand tussen het onderwerp en de sensor. Trek daar de afstand binnen de DSLR body tot de sensor (3cm) vanaf, de lengte van de lens vanaf (11,6cm) en eventueel de lenskap (7,5cm), dan zit je zo'n 9cm van je onderwerp af met de voorkant van je zonnekap. Als je de zonnekap niet gebruikt dan zit je slecht een kleine 17cm van je onderwerp af met de voorkant van je frontlens.
Trouwens, de scherptediepte is bij die onderwerpafstand erg klein:
- Bij f/4 is de scherptediepte 0,14cm.
- Bij f/8 is de scherptediepte 0,28cm.
- Bij f/16 is de scherptediepte 0,55cm.
Je hebt dan wel een 1:1 vergrotingsmaatstaf, maar ook een superkleine scherptediepte. Veel beestjes wachten op deze onderwerpafstand het moment van afdrukken niet af en zijn dan al lang vertrokken; bloemen hebben geen keuze en moeten lijdzaam het moment van afdrukken afwachten. Als je je richt op beestjes, dan pleit dit ook voor een macrolens met een grotere brandpuntsafstand, waardoor je verder van je onderwerp af zit. Verwacht echter geen wonderen, want het gaat hier om centimeters, maar soms kan dat net het verschil maken tussen wel en geen insect op de foto.
Als je de afstand tot je onderwerp verdubbelt naar 62cm, dan worden de scherptedieptes resp. 0,7cm, 1,39cm en 2,78cm. Nog steeds redelijk krap om bijvoorbeeld een vlinder volledig binnen de scherptediepte te vangen. Bij 62cm afstand tot het onderwerp (een verdubbeling van de minimale onderwerpafstand) verandert de vergrotingsverhouding van een 1:1 in een 1:3. Met ander woorden, terug naar het meetlint, bij een onderwerpafstand van 62 cm krijg ik ongeveer 11cm meetlint in beeld in plaats van de 3,6cm bij een 1:1 vergrotingsmaatstaf. Wil je terug naar het "1:1-beeld" dan moet je flink croppen. Je houdt vervolgens veel minder pixels over, maar heb je wel meer scherptediepte in je foto.
Stel je hebt een 12 megapixel sensor en je moet terug naar de 1:1 maatstaf, dan moet je (als je de verhouding 3:2) blijft aanhouden de lengte met 2/3 moeten wegsnijden en de breedte/hoogte volgt evenredig. Je houdt dan veel minder pixels over. Hoeveel je dan nog overhoudt? Op een 12 megapixel sensor zitten de pixels evenredig verdeeld (logisch toch?). Dit betekent dat je na het croppen slechts 1/6 deel van de pixels overblijven = 2 megapixels.
Oké, maar wat heb je hier nu eigenlijk aan?
Er zijn telelenzen te koop die een macrostand hebben, deze halen echter niet de 1:1 vergrotingsmaatstaf. Wanneer je niet oppast met je macrolens, zit je (doordat je teveel afstand neemt) ook op die vergrotingsmaatstaf.
Wat zijn dan de voordelen van een macrolens?
- Het grootste voordeel van een macrolens is dat je echt veel dichter op je ondewerp
kunt kruipen dan met een telelens (al dan niet voorzien van macrofunctie). Wil je de voordelen uit de macrolens halen, dan moet je dit ook echt doen.
- Een macrolens heeft vaak een groot vast maximaal diafragma, waardoor je met minder licht toe kunt, wat je weer kan helpen als je dicht op je onderwerp gaat zitten. Een telelens (al dan niet met macro-functie) wil soms nog wel eens een variabel maximaal diafragma hebben.