Herkenning Taigarietgans
Opvallende kenmerken
Taigarietganzen kunnen sterk op toendrarietganzen lijken en de meeste kenmerken zijn vrij variabel. Kennis en ervaring met beide soorten is dan ook vereist om met zekerheid een taigarietgans te determineren.
Gedrag
foerageert 's winters in groepjes op akkers en weilanden
Kleed
Vrij donker kleed waarbij met name de kop en hals donker zijn en met lichte zomen aan de veren op de bovendelen. Taigarietganzen hebben een dunnere en langere hals en kleinere kop dan toendrarietganzen en de snavel is doorgaans lang en smal en niet dik aan de basis zoals bij toendrarietganzen. Het oranje op de snavel is variabel maar is uitgebreider dan bij toendrarietgans.
Formaat/ lengte
70 - 88 cm.
Snavel
Relatief langere snavel met meer oranje dan toendrarietgans.
Poten
Oranje
Bron:
Vogelbescherming.nlTaigarietganzen: herkenning vergt ervaringHet beeld dat rietganzenexpert Thomas Heinicke op de Sovondag schetste, loog er niet om: de Taigarietgans Anser fabalis fabalis is inmiddels een zeer schaarse overwinteraar in Nederland. Tijdens het natrekken van claims van Taigarietganzen in januari 2009 in Nederland, vond hij 17.000 Toendrarietganzen A. serrirostris rossicus tegenover 0 Taigarietganzen.
In de laastste decennia zijn Taigarietganzen steeds noordelijker gaan overwinteren. Tegenwoordig komen ze 's winters niet verder dan het uiterste noordoosten van Duitsland, Polen en het zuiden van de Baltische staten. Daarentegen is de Toendrarietgans sinds de jaren zeventig enorm toegenomen als overwinteraar in Nederland.
Deze drastische veranderingen in het optreden van beide rietganzensoorten is gedetailleerd beschreven door ornitholoog Huyskens. Hij schrijft eveneens uitgebreid over de determinatieperikelen die daardoor ontstonden. Was het in de jaren '60 nog de kunst om een groepje Toendrarietganzen juist te determineren, het probleem ligt nu precies andersom. De focus ligt nu op het vinden van Taigarietganzen.
Arnoud van den Berg heeft dat al eerder in deze rubriek aangegeven. De laatste winters hebben - terwijl de waarnemerintensiteit hoog is en er veel rietganzen zijn gefotografeerd - maar enkele groepjes of losse individuen van zekere Taigarietganzen opgeleverd. Het gaat dan om de vogels waarover ook de 'preciezen' geen twijfel hebben, zoals de groepjes van vorige winter bij Woldendorp en het Zeeuwse Retranchement. Verondersteld wordt dat sinds de laatste echt strenge winter van 1986 Taigarietganzen hooguit met enkele honderdtallen en de laatste jaren zelfs met enkele tientallen in Nederland overwinteren. Elke vogelaar mag zich dus serieus afvragen of die Taigarietgans wel terecht op zijn lijst staat.
....
De snavel van de Taigarietgans is doorgaans slank en naar de punt vaak iets neerwaarts gebogen. De bovensnavel heeft gemiddeld een lagere basis dan die van Toendrarietgans. De ondersnavel is recht en mist de welving aan de basis die Toendrarietganzen hun karakteristieke 'grijns' bezorgt. Hoewel er ook Taigarietganzen bestaan met een grotendeels zwarte snavel, kan in zijn algemeenheid gesteld worden dat in elk geval bij de Taigapopulaties van waaruit we in West-Europa vogels kunnen verwachten, grotendeels geelsnavelige vogels de meerderheid uitmaken. Volgens Thomas Heinicke is de snavelkleurverdeling die gegeven is in Burgers e.a. (1991) nog steeds een goed uitgangspunt.
Het geluid vormt een goede aanwijzing wat betreft de identificatie. De meest karakteristieke roep van Taiga is laag en tweelettergrepig, sterk herinnerend aan Grauwe Gans. Toendra's daarentegen roepen gemiddeld (!) hoger en vaker meerlettergrepig. In de literatuur genoemde kenmerken die vrijwel alleen in de hand hun dienst kunnen bewijzen zijn de vorm van de nagel (van boven gezien rond, in plaats van ovaal teruglopend op de bovensnavel), het aantal 'snijtandjes', de tarsuslengte en de lengte van de middenteen.
bron:
dutch birding